Wie voor deze woensdagochtend de senaatszaal van de Radboud Universiteit binnenliep, werd door zesenvijftig paar mannenogen aangestaard. Ingelijste portretten van alle oud-rectoren van de universiteit bedekten de muren. Noem het een universitaire hall-of-fame.
Helemaal onderaan, op de rechtermuur, hing sinds een paar jaar ter compensatie maar één grote groepsfoto van alle vrouwelijke hoogleraren in toga. „Dat werd ongemakkelijk gevonden”, zegt José Sanders, rector magnificus van de universiteit. Hier worden academische plechtigheden gehouden, diploma’s uitgereikt. Dus ontstond het idee om ook dertig uitverkoren vrouwelijk oud-hoogleraren eer aan te doen op de muren. Kunstenares Lara Schnitger kreeg de opdracht er een geheel van te maken. Deze ochtend is de opening van dat kunstwerk. Sanders schudt voor de ceremonie handen. In de zaal zullen we een „door de kunst gecreëerd evenwicht” zien, zegt ze. „Dit is een erkenning van vrouwelijke wetenschappers.”
Vorige week nog onzeker
Toch oogt Sanders licht gespannen. Tot vorige week vrijdag was het namelijk nog de vraag of de opening überhaupt door zou gaan. In het licht van wat er afgelopen tijd aan de universiteit speelde, zou een kunstwerk dat vrouwen viert vreemd over kunnen komen.
Vorig maand bleek dat een psychologiehoogleraar aan de universiteit een masterstudente drie jaar lastigviel. Regionaal dagblad De Gelderlander publiceerde dezelfde maand een artikel waarin meer dan twintig vrouwelijke universiteitsmedewerkers een beeld schetsen van een „ingesleten, vrouwonvriendelijke cultuur”, waar seksisme en pestgedrag niet uitzonderlijk zijn. Bovendien werd bekend dat rector magnificus Han van Krieken in 2017 grensoverschrijdende opmerkingen maakte tegen een vrouwelijke medewerker. Van Krieken stapte vorige maand op – twee weken voor zijn eigenlijke vertrek. José Sanders verving hem en werd de eerste vrouwelijke rector. Twee vrouwelijke hoogleraren namen het voor Van Krieken op in een brief op de website van het universiteitsblad, wat hen op enorm veel kritiek kwam te staan. Hun portretten hangen hier vandaag óók.
„Een opening van een kunstwerk hier is nog nooit zo lastig geweest”, zucht Let Geerling, hoofd van het kunstprogramma aan de universiteit. Een making off-film wordt niet meer vertoond. Sanders, net één dag geïnaugureerd, valt stil bij de vraag iets over de kwestie te zeggen. „Ik vind het héél moeilijk”, zegt ze. „Dit is mijn eerste actie als rector.” Even later komt ze erop terug: „In de film kwam de inmiddels oud-rector voor. Dat past niet meer in de context.”
Mannenportretten uit de lijsten
In de senaatszaal begint de plechtigheid. De geportretteerde mannen zijn er nog, maar uit hun lijsten gehaald. In vakken om hen heen prijken in groen, geel, rood, blauw en paars, abstracte portretten van vrouwen. Decanen aan elke faculteit droegen vrouwen voor. Allemaal zijn ze „pioniers” of „dwarsdenkers” zegt Sanders in haar openingswoordje. Onder de geportretteerden zijn Catharina Irma Dessaur (hoogleraar criminologie, ook bekend als romancier Andreas Burnier), Angela Maas (hoogleraar vrouwencardiologie) en Anne Cutler (hoogleraar vergelijkende taalpsychologie). De kwestie sociale veiligheid snijdt Sanders vandaag niet aan. In het begeleidende boekje met alle afbeeldingen ontbreekt het portret van Han van Krieken, maar hij zit wel in de zaal en prijkt aan de muur.
Lara Schnitger maakte de portretten met sjablonen, die ze op kleurrijke doeken legde en bespoot met bleek. Ze zorgde er ook voor dat er lege gekleurde vakken overbleven, zodat er in de toekomst mensen kunnen worden toegevoegd. Niet alleen de timing, ook het kunstwerk zélf lag gevoelig. „Dit werk was voor sommige mensen best een stap”, zegt Schnitger na afloop. De mannen die al een portret hadden vonden de aanpassingen soms „best moeilijk”, zegt ook Let Geerling. „Het gaat toch over machtsstructuren in balans brengen. Daarom deden we alles in kleine stapjes.” Schnitger snapt dat wel, zegt ze. „En het geeft heel veel voldoening als het tóch lukt.”
Tijdens de presentatie is van het voorzichtige proces niet zoveel te merken. De sfeer blijft luchtig. Hoogleraar Mieke Verloo is „blij” met haar portret, zegt ze na afloop. De emeritus hoogleraar vergelijkende politicologie en ongelijkheidsvraagstukken vond de presentatie wel „iets te positief”. Veertig jaar na de term ongewenste intimiteiten op de werkvloer in Nederland werd geïntroduceerd, zijn we er nog steeds mee bezig, zegt ze. „Veel vrouwen die hier geportretteerd zijn, zijn in hun tijd ooit verguisd. Ik was ook lang niet goed genoeg. Veel vrouwen hier blijven met het College van Bestuur in gesprek en zeggen: doe méér”, zegt ze, in reactie op de afgelopen weken.
Dat Han van Krieken er toch hangt, begrijpt ze wel. „Hij deed ook veel voor feministische kwesties aan de universiteit. De mens is een verzameling van goed en kwaad.”
De gedupeerden zitten op hun knieën in het zand, zoekend naar glasscherven. Na een grote brand bij leerlooierij Ecco Leather in het Brabantse Dongen, op een industrieterrein aan de rand van het dorp, kwamen de verbrande resten van een groot aantal zonnepanelen terecht op de akkers en weilanden van boeren in de buurt. En die moeten worden opgeruimd.
De ochtend na de brand kwamen maandag ongeveer honderd vrijwilligers opdagen bij melkveehouders Corné (54) en Christel (52) Marcelissen. Opgeroepen in appgroepen. Door de kinderen. „Heel mooi”, zegt Corné. „Toen wij hier na de brand kwamen, stonden de tranen in m’n ogen. Dus we waren heel blij met al die handjes.”
Christel: „Er kwamen ook veel onbekenden belangeloos helpen.”
Veehouders moeten vooral zelf de mogelijke schade voor hun dieren inschatten
Ze wonen naast hun zestien hectare grasland, dat ze kort voor de brand hadden gemaaid. Het gras lag klaar als voer voor hun 190 koeien. Of het gras daarvoor nu nog geschikt is? Corné: „Als ik nieuw gras moet kopen, heb ik een schadepost van 10.000 tot 20.000 euro. We zijn met de gezondheidsdienst voor dieren en met de verzekering in gesprek. We hoorden al dat de risico’s voor het vee misschien vrij gering zijn.”
Christel: „Als we al dit extra werk en de schade niet kunnen verhalen op de veroorzaker van de brand, voelt dat onrechtvaardig. Wij hebben niets te maken met Ecco. Maar we kunnen wel de rotzooi opruimen. Als de vervuiler niet betaalt, is er iets mis met het systeem.”
Het aantal vrijwilligers is deze dinsdag beduidend minder dan de dag ervoor. Een van hen is Elly Elbertsen (66) uit het naburige Rijen. Ze heeft in enkele uren twee emmers platgedrukte scherven verzameld. Elbertsen: „Ik kende deze mensen niet. Maar ik vind het zo zielig. Ik hoef zelf niet meer te werken, ik kan naar een fitnesscentrum gaan. Maar ik kan met dit mooie weer ook iets nuttigs doen.”
Resten van de brand in het grasland.
Foto John van Hamond
Boerenland
Bij Ecco hangt twee dagen na de brand nog altijd een penetrante brandlucht. De kantoren van het bedrijf bleven gespaard. Over de oorzaak is nog niets bekend. De vuurzee veroorzaakte grote, dikke rookwolken en joeg restanten van zonnepanelen de lucht in die tot twintig kilometer zuidwaarts neerdwarrelden, in een strook van bijna honderd meter breed. Ze kwamen terecht op het boerenland, maar ook in straten en tuinen.
De gemeente Dongen en de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant houden omwonenden voor dat het afval „niet giftig” is, maar dat de glasdelen „wel scherp” kunnen zijn. Het advies is kinderen en huisdieren weg te houden en het glas met handschoenen te verwijderen en bij het restafval te gooien. „Heb je geen handschoenen, was dan goed je handen na het opruimen. Om te voorkomen dat glassplinters achterblijven”, aldus een gemeentelijke wenk.
Als de vervuiler niet betaalt, is er iets mis met het systeem
Dat laatste advies slaat akkerbouwer Ben Gommers in de wind. Hij zit met zijn vrouw Anjo gehurkt op vier hectare land dat enkele dagen voor de brand was ingezaaid met maïs, met blote handen graaiend door de zwarte aarde, af en toe kleine stukjes oppakkend. „Soms trek ik een splinter uit m’n hand.”
Ze komen uit het dorp Oosteind, naast Dongen. Ze hebben geen vee. „Maar het vee eet deze maïs”, zegt Anjo. „Je kunt niet riskeren dat er glas tussen zit. Dat is hartstikke scherp. Dus het is huppakee, aan de slag” Ben: „We zijn nog weken bezig.”
Spagaat
Twee jaar geleden telde Nederland zestien branden waarbij resten van zonnepanelen vrijkwamen, vorig jaar negentien en dit jaar tot nu toe al vijf, meldt een woordvoerder van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), het kennisinstituut voor crisisbeheersing en brandweerzorg. „Het is te verwachten dat dit soort branden blijft terugkomen.”
De brand heeft in Dongen het gesprek over groene energie doen oplaaien. Melkveehouder Marcelissen: „We moeten allemaal aan de groene energie. Maar dit zijn daar óók de gevolgen van.”
Burgemeester Hans Slagboom van Dongen: „We zitten in een spagaat. Het is enerzijds mooi dat we een energietransitie doormaken door bijvoorbeeld de platte daken van veel bedrijven vol te leggen met zonnepanelen, maar anderzijds doet zo’n brand ook iets met de gevoelens van veiligheid van inwoners.”
De leerlooierij Ecco die werd verwoest door de brand.
Foto John van Hamond
Draadnagels
De eerste berichten over de consequenties van deze branden zijn niettemin weinig alarmerend. De blootstelling aan schadelijke stoffen in zonnepanelen is volgens meerdere onderzoeken zo klein dat de kans op gezondheidsschade voor mens en dier „zeer gering” is, aldus het NIPV. Maar de scherven kunnen een probleem zijn, waarschuwen ook de onderzoekers. Wanneer die in een weiland terechtkomen, „kunnen grazende dieren ze inslikken”, wat „schadelijk” kan zijn voor hun maag- en darmstelsel, stelde het RIVM na eerder onderzoek.
Maar zelfs het inslikken van glas hoeft niet altijd slecht af te lopen, stelt universitair hoofddocent Ruurd Jorritsma van de faculteit diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht: „Het is lastig in te schatten hoeveel van dit materiaal moet worden opgeruimd om te voorkomen dat het voor bijvoorbeeld koeien een probleem vormt.” Evident is dat grote stukken glas tot inwendige verwondingen leiden. Maar het glas van zonnepanelen is dun en vergruist snel. Jorritsma: „Het is vooral een inschatting van de veehouders zelf om mogelijke schade voor hun dieren te beoordelen.” „Veehouders moeten vooral zelf de mogelijke schade voor hun dieren inschatten.”
Zelf vermoedt Jorritsma dat het glas „niet zo’n groot probleem” hoeft te zijn als bijvoorbeeld draadnagels en spijkers in het voer. „Ik maak me meer zorgen om metalen dan om glas.”
Lees ook
Een klein dorp in Gelderland is het epicentrum van de ‘laanboomkweek’: verkoelende, CO2-slurpende groene reuzen
Tegen een stalen hek staan twee veldesdoorns van zo’n acht meter hoog. De loofbomen zijn maanden geleden uit de grond gehaald, maar onmiskenbaar leven ze nog – hun bladeren zijn sappig groen. Zo’n zes jaar hebben deze bomen op verschillende percelen met hun wortels in de grond gestaan. Buigbare scheutjes groeiden uit tot forse stammen; zaailingen werden metershoge bomen.
Afgelopen herfst, toen de kou de sapstromen van de bomen stillegde, groeven medewerkers van laanboomkweker Huverba ze uit. De wortels werden getrimd, de medewerkers pakten ze samen in een kluit en wikkelden die in kokosvezel.
Zo staan honderden soorten op het distributieterrein van Huverba te wachten op hun verkoop. Door een netwerk van slangetjes lopen druppels water de kluiten in. Zo blijven ze makkelijk nog twee jaar vitaal, als ze niet verkocht zijn gaan ze de grond weer in. „Die bomen gaan naar Londen”, zegt Derk van Dorland (37), commercieel directeur. Hij wijst op de veldesdoorns die tegen het hek staan.
Iedereen ziet dat bomen belangrijk zijn voor verkoeling en CO2-opname. Wat dat betreft verkoopt ons product zichzelf
Epicentrum
Huverba, begin twintigste eeuw opgericht door Van Dorlands overgrootvader, staat aan de rand van een dorp dat rustig het epicentrum van de laanboomkweek in Europa genoemd mag worden. In en rond het Gelderse Opheusden zijn ruim 160 boomkwekerijen. En ze doen goede zaken. De vraag naar laanbomen – bomen die langs wegen, in parken en op begraafplaatsen geplant worden – neemt toe. Steden willen vergroenen en particulieren willen onder een boom in hun tuin zitten. Met als gevolg dat Huverba elk jaar zo’n 15 procent méér bomen, struiken en ander groen verkoopt dan het jaar ervoor. „Dit jaar komt onze omzet denk ik uit tusssen de 23 en 24 miljoen euro”, zegt Van Dorland.
Opheusden ligt in de Neder-Betuwe tussen de Rijn en de Waal. Honderden jaren van overstromingen brachten hier slib mee, en dat maakte de bodem bijzonder vruchtbaar. „Begin vorige eeuw deed iedereen hier het boomkweken er zo’n beetje bij”, zegt Jerphaas Rustenhoven (43), operationeel manager bij het bedrijf.
Rustenhoven en Van Dorland drinken koffie in een kantoortje, in de ruimte naast hen zitten zo’n tien mensen achter schermen, met headsets op, te bellen. „Tijdens de wederopbouw kwam het laanboomkweken in een stroomversnelling”, vertelt Rustenhoven. „Uniek voor deze streek is dat alle bedrijven in de keten in één regio zitten”, zegt Rustenhoven. „De toeleverancier voor bamboestokken die naast kleine boompjes staan, zit hier om de hoek. En er is een boomkwekersopleiding in het dorp.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Om de laanboom perfect te krijgen, groeit hij langs een rechte bamboestok, en halen kwekers de zijtakjes van de stam.
Foto Dieuwertje Bravenboer
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Om de laanboom perfect te krijgen, groeit hij langs een rechte bamboestok, en halen kwekers de zijtakjes van de stam.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="De blaadjes op de stam worden weggehaald om een nette kroon te krijgen.
Foto Dieuwertje Bravenboer
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="De blaadjes op de stam worden weggehaald om een nette kroon te krijgen.
De blaadjes op de stam worden weggehaald om een nette kroon te krijgen.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
In coronatijd veranderde de vraag fundamenteel. „Toen werd groen hot”, zegt Rustenhoven. Mensen konden hun huis niet uit en wilden beter zorgen voor hun leefomgeving. Daarnaast groeit de aandacht voor meer groen in steden en dorpen, zeggen de mannen. „Tien jaar geleden waren bomen en groen de sluitpost bij een plan voor een nieuwe wijk”, zegt directeur Van Dorland. „Als er geld overbleef, kwamen er een paar bomen. Daar komt een projectontwikkelaar nu niet meer mee weg. Dat is voor onze sector perfect. Iedereen ziet dat bomen belangrijk zijn voor verkoeling en CO2-opname. Wat dat betreft verkoopt ons product zichzelf.”
Tientallen boomkwekers
De mannen verlaten hun kantoor en stappen een modderig busje in. Ze rijden langs de Huverba-percelen die verspreid liggen over de streek. Onderweg passeren ze tientallen boomkwekers en honderden hectaren aan bomen. „Kijk: hier begint het allemaal”, zegt Van Dorland. Rustenhoven trapt hard op de rem, Van Dorland wijst naar een perceel met piepkleine plantjes – esdoorns – van een andere kweker. Dit zijn bomen die gezaaid worden bij de Belgische grens, legt hij uit. Na twee jaar gaan de kleine plantjes door naar een nieuwe kweker. En pas dan, als ze een jaar of vijf zijn, komen ze in Opheusden terecht.
Dan groeien ze nog zéker vijf jaar door voordat Huverba ze verkoopt. „We moeten dus vijf of tien jaar vooruitkijken en dan gokken wat gaat verkopen. En je gokt weleens mis”, zegt Van Dorland. „Op het moment dat de eikenprocessierups ging opspelen, stond de hele kwekerij hier vol met eiken. Dus kweken we honderden soorten.” Wel zijn er factoren waarmee een kweker rekening kan houden. Zo zet hun bedrijf meer in op klimaatbestendige soorten die goed tegen droogte kunnen.
Van Dorland zou graag zien dat gemeenten meer met kwekers samenwerken. „Gemeenten willen nu per se een bepaalde boom, die bijvoorbeeld 500 euro kost. Terwijl wij óók goede alternatieven hebben staan waar weinig vraag naar is. Die willen we ook voor 250 euro of 150 euro aanbieden.” Maar daar kiezen ze niet voor, zegt Van Dorland. „Terwijl ze prima op groen kunnen besparen.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Laanbomen op kluit die naar Londen worden gebracht.
Foto Dieuwertje Bravenboer
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Laanbomen op kluit die naar Londen worden gebracht.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Bomen met kluit worden ingepakt in kokosvezels en bewaterd met een speciaal drainagesysteem.
Foto Dieuwertje Bravenboer
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Bomen met kluit worden ingepakt in kokosvezels en bewaterd met een speciaal drainagesysteem.
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Laanbomen op kluit bij boomkwekerij Huverba in Opheusden.
Foto Dieuwertje Bravenboer
” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Laanbomen op kluit bij boomkwekerij Huverba in Opheusden.
Bomen met kluit worden ingepakt in kokosvezels en bewaterd met een speciaal drainagesysteem.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Rustenhoven trapt het gaspedaal weer in en rijdt het busje naar een perceel met naaldbomen in rechte rijen. „De Pinus is mijn favoriet”, zegt Van Dorland. Hij laat op zijn telefoon een kunstig gesnoeid exemplaar uit eigen tuin zien. Dan stoppen de mannen bij een perceel met rijen kaarsrechte kerspruimen en bolesdoorns.
Misschien heb ik hem zelf nog gesnoeid. Dit doet wel zeer
Kwekers hebben één streven: perfectie. Een ideale laanboom heeft een kenmerkende kaarsrechte, kale stam, pas na twee meter beginnen de zijtakken. Om de boom perfect te krijgen, groeit hij langs een rechte bamboestok, en verwijderen de kwekers de zijtakjes van de stam. Van Dorland haalt ze met zijn hand van de kerspruimen. „We hebben er een missverkiezing van gemaakt”, zegt Rustenhoven.
Hij loopt over het laanboomperceel van de kerspruimen naar een rij moeraseiken en wijst op een van de stammen. „Deze is niet verkoopbaar, alleen omdat hij een paar plekjes heeft.” Rustenhoven krast met zijn sleutel in een van de donkere plekken. „Hij is helemaal gezond.” Toch eindigt deze boom hoogstwaarschijnlijk in de versnipperaar, samen met jaarlijks honderden bomen – puur vanwege schoonheidsfoutjes. „Een boom met een wond is hetzelfde als een meubelstuk met een kras: hij wordt minder waard”, zegt Van Dorland. Hij zucht. „Misschien heb ik hem een paar jaar geleden zelf nog gesnoeid. Dit doet wel zeer.”
„Overheden werken met voorwaarden waaraan een boom moet voldoen, een door hen aangekochte boom moet perfect zijn.” Van Dorland en Rustenhoven proberen zo’n boom altijd nog wel met korting te verkopen. „Deze zou ik misschien bij een mooie natuurbegraafplaats kwijt kunnen”, oppert Van Dorland, terwijl hij met zijn hand over de stam wrijft.
Lees ook
Meer bomen in de stad krijgen is zo gemakkelijk nog niet
Layla Alizadah (31) ontvluchtte Afghanistan op vierjarige leeftijd, samen met haar tante. Nu is zij een van de mensen die in de campagne ‘80 jaar vrijheid’ van het Nationaal Comité 4 en 5 mei vertellen wat vrijheid voor haar betekent: „Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Bewaak het nu het er is.” Dat ze door het comité gevraagd is, ziet ze als een „grote eer”. Het is een kans om met Nederland te delen wat het onderwerp voor haar betekent.
Vrijheid zit ’m voor Alizadah in kleine dingen, vertelt ze op een terras in het centrum van Tilburg. „Vorige week fietste ik met mijn dochter door het bos. Ik dacht eerst: we moeten naar huis. Waarop ik mij realiseerde: dat hóéft niet. Ik sloeg linksaf en ging nog een kopje koffie drinken.”
Haar vlucht uit Kabul, de hoofdstad van Afghanistan, heeft haar kijk op vrijheid gevormd. „Ik besef maar al te goed dat als ik niet met mijn familie was gevlucht, ik nu gesluierd met zes kinderen in Afghanistan zou zitten. Het recht om te spreken wordt vrouwen daar ontnomen. Letterlijk: in het openbaar mogen vrouwen niet praten.”
Dat Alizadah uiteindelijk in Nederland terechtkwam, was nog niet vanzelfsprekend. Alizadahs moeder was nog hoogzwanger toen haar zwager, de broer van haar man, begin jaren negentig werd vermoord door Taliban-strijders. Het was de reden dat haar vader besloot: we moeten weg hier.
Veel weet Alizadah er niet van af, alleen dat haar oom en haar vader politiek actief waren. „Het zijn vragen die ik nog niet durf te stellen aan mijn familie, omdat het voor mij nog te pijnlijk is.”
Als ik niet met mijn familie was gevlucht, zou ik nu gesluierd met zes kinderen in Afghanistan zitten
Alizadah, pasgeboren, werd bij haar tante achtergelaten. Haar moeder, vader en acht zussen en broers vertrokken richting Rusland om vervolgens in Nederland asiel aan te vragen. Drie jaar later volgde Alizadah met haar tante.
Haar vluchtverleden heeft ervoor gezorgd dat Alizadah nu „alle kansen wil pakken die er zijn”. Naast haar werk als mede-eigenaar van een bedrijf dat onder andere opleidingen aanbiedt binnen de zorgsector, maakt ze haar eigen podcast, Nedercast. Hierin interviewt ze allerlei mensen, van politici tot economen. Zo spreekt ze met Klaas Knot, president van de Nederlandsche Bank, over de oplopende inflatie.
Ze vindt het maken van een podcast de ultieme vorm van vrijheid. „Dat ik al deze mensen kan interviewen, ongeacht hun titel en status, is een groot goed in Nederland.” Dat wil ze met deze podcast ook laten zien. „Alles wat ik nu doe is een ode aan Nederland. Ik ben dankbaar dat ik de vrijheid nu wél heb.”
Geen kind kunnen zijn
Alizadahs jeugd is gehuld in mysteries, of zoals ze het zelf verwoordt: „Het waren gradaties van complexe situaties.” Zo wist Alizadah tot haar tiende niet beter dan dat haar tante haar moeder was. „Dus toen wij asiel aanvroegen in Nederland, deed ze dat vermoedelijk ook als mijn moeder.” Net zoals naar haar vaders politieke verleden in Afghanistan, vraagt Alizadah nooit naar deze tijd. „Het is een zwaar onderwerp voor mij.”
Wel herinnert ze zich dat ze een andere achternaam kreeg, Popalzai, vermoedelijk de achternaam van haar tantes vriend, die ze ontmoette in het azc in Venlo, waar de twee geplaatst werden. Dat weet ze omdat Popalzai op haar zwemdiploma stond. „Ik kraste de naam door en verving het door Alizadah.”
Ik ben al blij dat ik aannames over mensen met een migratieachtergrond een beetje weg kan nemen
Ze herinnert zich haar eerste tien jaar in Nederland niet als een leven in vrijheid. Dit kwam door de thuissituatie van haar tante. Daar wil ze verder niet op ingaan. Ze zegt alleen: „Ik kon mij tot mijn tiende niet kind voelen.”
Of ze zich überhaupt ooit kind heeft gevoeld, is de vraag. „Ik kreeg steeds vaker last van nachtmerries. Ik werd schreeuwend en huilend wakker.” Het was voor haar moeilijk om goed om te gaan met leeftijdsgenoten „Zij werden boos als ze niet bij een vriendin mochten slapen. Ik werd daar gewoon jaloers van: had ik maar deze kleine problemen.”
Op haar tiende hoorde ze per ongeluk haar tante tegen iemand zeggen dat zij niet haar biologische moeder was. „De mensen van wie ik dacht dat dat mijn oom en tante waren, bleken juist mijn ouders te zijn.”
Een grote schok voor de tienjarige Alizadah, al nam ze het haar ouders nooit kwalijk. „Het vertrek uit Afghanistan is niet goed overdacht, een redelijk besluit kun je dan niet nemen.” Hoe haar biologische ouders het hebben geregeld weet ze niet, maar toen ze weer bij hen kon wonen, werd haar achternaam Alizadah.
Het waren haar biologische ouders die in haar eerste jaren in Nederland het enige lichtpuntje waren: „Zo nu en dan brachten ze mij zakken met snoep.” Of dat uit schuldgevoel was, weet ze niet. „Het is een van die vragen die ik nooit heb gesteld. Dat vind ik nog moeilijk.”
Lezen als uitvlucht
Ondanks een taalachterstand en de nodige trauma’s vond Alizadah haar uitweg in boeken. Vrienden had ze wel op school, maar ze sprak amper over haar verleden. Eén boek is haar altijd bijgebleven: De boeken van Amel, geschreven door Zohra Zarouali. Opeens kon ze zich vereenzelvigen met iemand: een meisje met een Marokkaanse achtergrond dat zich verscheurd voelt tussen haar Marokaanse gezin en haar Nederlandse vrienden.
Alizadah wist zichzelf te motiveren door te zeggen: „Ik wil niet dat mijn verdrietige jeugd betekent dat ik bij de pakken neer ga zitten.” Ze klom op van het vmbo naar havo en daarna naar het hbo, waar ze International Business and Management Studies deed in Breda.
Ze is dan ook trots op wat ze nu heeft bereikt: mede-eigenaar van een bedrijf én podcastmaker. In aanloop naar 5 mei deelt ze via sociale media haar boodschap, waar ze veel reacties krijgt van vrouwen met een migratieachtergrond die zich met haar kunnen identificeren. „Daar word ik heel blij van. Dan weet ik dat ik iets goeds doe.”
Maar ze krijgt ook reacties – „honderden, ik maak er screenshots van” – van mensen die zeggen: „Normaal heb ik het niet zo op mensen zoals jij, maar van jou, daar mogen er meer van zijn.”
Ze haalt haar schouders hierover op. „Ik ben al blij dat ik mensen positief kan beïnvloeden. Dat ik de aannames die ze hebben over mensen met een migratieachtergrond, een beetje weg kan nemen.”
Op 5 mei viert ze de bevrijding van Nederland, maar staat ze ook stil bij de Afghaanse vrouwen die die vrijheid op dit moment niet hebben. „Ik kan, denk ik, goed invoelen wat het belang is van vrijheid, en hoe fragiel het is. Dat moeten we niet vergeten.”